film7

Industrieel Erfgoed in Twente

Niets is zo bepalend geweest voor Twente als de textielindustrie. Een handjevol textielfamilies schreef geschiedenis en zette het leven in de regio volledig naar hun hand. Zij maakten steden als Enschede, Borne, Almelo en - later ook - Hengelo groot. En nog steeds is de enorme invloed van deze textielbaronnen heel herkenbaar aanwezig. Prachtige villa's, landgoederen, fabriekscomplexen en overig industrieel erfgoed, ja zelfs complete volksbuurten en parken getuigen van een roemrucht tijdperk.

Wie zich verdiept in de Twentse textielgeschiedenis komt al gauw de naam tegen van de familie van Heek. Deze familie had de grootste en de meeste textielfabrieken waarvan het merendeel in Enschede stond. Er waren echter meer fabrikantenfamilies, zoals Menko, Blijdenstein, Ten Cate, Rozendaal, Tilanus, ter Kuile, Gelderman en Jannink. Al deze families hadden hun eigen 'imperium' dat bestond uit een of meerdere textielfabrieken, villa's in en landgoederen buiten de stad. Op die landgoederen werden met name tussen 1890 en 1920 grote en luxueuze landhuizen gebouwd. In Borne werd het leven volledig gedomineerd door het bedrijf van de joodse textielpionier Salomon Spanjaard en zijn nazaten.

De industriƫle opmars van Hengelo begon iets later dan in de naburige stadjes, waar zogenaamde 'fabriqueurs' de huisweverij in werkplaatsen hadden georganiseerd. Rond 1850 was Hengelo niet meer dan een dorp met 2.000 inwoners. Sindsdien groeide de plaats in rap tempo uit tot het industriƫle hart van Twente. Een belangrijke succesfactor hierbij was de aanleg van verschillende spoorlijnen, met Hengelo als kruispunt.

Minstens zo belangrijk was de aanwezigheid van fabrikanten met initiatief, durf en visie. Met name gebroeders Charles Theodoor en Jurriaan Engelbert Stork, die in 1868 aan de Lansinkesweg de nieuwe, moderne 'Machinefabriek Gebr. Stork & Co' openden, stonden aan de basis van de bloei van de stad. Ingenieur R.W.H. Hofstede-Crull, een pionier op het gebied van elektrotechniek, was een andere plaatselijke grootheid die de groei van Hengelo - zowel letterlijk als figuurlijk - positieve impulsen gaf.

Nadat rond 1850 de industrialisatie goed op gang kwam door de introductie van Engelse stoommachines in de fabrieken voerde de textielindustrie in Twente ruim een eeuw lang de boventoon. In de bloeitijd waren er ongeveer 160 fabrieken. In 1940 werkte tot 80 procent van de beroepsbevolking in de textiel. In Enschede ging het met 18.258 mensen zelfs om 85 procent van de beroepsbevolking. Het risico hiervan bleek toen de bedrijfstak tussen 1965 en 1975 in elkaar zakte. De sluiting van de uitgestrekte textielcomplexen leverde enorme problemen op. Niet alleen ontstond grote werkloosheid, ook moesten steden opnieuw ingericht worden. Veelal viel de keus op sloop en nieuwbouw. Enkele karakteristieke gebouwen werden behouden en kregen soms een nieuwe bestemming.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.