wateroverlast

In februari 1946, zestig jaar geleden, was de situatie wel heel nijpend. In de avond van 4 februari 1946 brak de noordelijke dijk van de Weezebeek tussen de Maardijk en de Windmolenbroeksweg door. De oorzaak van het hoge water was een periode van hevige regenval. In eerste instantie brak de Duitse vecht door, waardoor het kanaal Almelo-Nordhorn het uit Duitsland komende water niet meer kon verwerken. Het regenwater stroomde over de sluizen van het kanaal het land in. Hierbij kwam ook nog eens, dat de dijken van het riviertje de Dinkel op verschillende plaatsen bezweken waren. Aangezien Almelo op een laag punt ligt stroomde hier al het water naar toe. De duiker onder het Twente - Rijnkanaal had een te geringe capaciteit om de enorme watermassa’s te verwerken. Zodoende fungeerde de zijtak van het Twente - Rijnkanaal als een waterkering, en hoopten zich in en rond Almelo enorme hoeveelheden water op. Grote delen van de stad stonden onder water, waarbij ook het centrum getroffen werd.
Om het tij te keren gingen de Almelose burgers massaal helpen met het verstevigen van de dijken langs het kanaal Almelo-Nordhorn en het Twente Rijnkanaal. Zij werden hierbij door het Nederlandse leger geholpen. Op humanitair gebied schoot het Rode Kruis met voedselpakketten te hulp. Ter evacuatie kwamen er op 13 februari zelfs punters uit Giethoorn in Almelo aan. Ook zorgde het Rode Kruis voor de distributie van talloze hulpgoederen. Na een paar dagen ontstond er een tekort aan brandstof en voedsel. Het Nederlandse leger liet tankauto’s met stookolie en benzine aanrukken. In Enschede ondernamen de bakkers het initiatief voor het leveren van brood aan de Almelose bevolking.
Vanaf 14 februari begon het water langzaam uit de straten te verdwijnen. Op 17 februari was het water zover gezakt dat met de herstel- en schoonmaakwerkzaamheden begonnen kon worden. In totaal had in Almelo 2713 hectare onder water gestaan. De totale schade werd op 300.000 é 400.000 gulden geschat.